Kaapstad week 7

2 december 2018 - Kaapstad, Zuid-Afrika

“Ze heeft schuim op haar mond staan.” Zegt ik tegen de staff nurse die mij verbaasd aankijkt omdat het duidelijk te merken is dat ik een sprintje heb getrokken. “Oké.” Is het enige antwoord dat ik krijg. Deze staff nurse is nieuw voor mij en ik ergerde mij er de hele dag al aan. Ze doet vrijwel niks anders dan op haar mobiel op facebook en whatsapp te zitten. “Ze heeft ook hoge koorts.” Voeg ik er geïrriteerd aan toe. “Weet ik dat hebben we vanochtend gemeten.” Zegt ze terwijl ze opstaat en toch maar richting het meisje loopt. Ze pakt een thermometer en steekt deze onder de arm van het meisje dat in haar bedje ligt. “35,5 prima dus.” Zegt ze terwijl ze al weer weg loopt. Ik kook van binnen omdat het meisje schuim op haar mond heeft staan en gloeiend heet is. Daarnaast is ze bekend met epilepsie. Naar mijn mening klopt de thermometer niet maar dat lijkt haar niet te interesseren. Ik weet even niet zo goed wat ik moet doen. Dan zie ik de verpleegkundige de afdeling op komen. “Ze heeft schuim op haar mond en volgens mij koorts. Maar de thermometer geeft maar 35,5 aan.” Leg ik uit. Misschien is het mijn wanhopige blik geweest maar ze gaat direct kijken en de temperatuur op meten. “Ik zal haar in de gaten houden. Op het moment kunnen we niet zoveel doen namelijk.” Dit lucht me op. De rest van de dag zie ik de verpleegkundige het meisje regelmatig checken. De staff nurse ben ik de rest van de dag kwijt geweest. Behalve tien minuten voor tijd, toen zag ik haar weer achter haar bureau op haar mobiel.

Ik ben er van overtuigd dat werken in de zorg een van de mooiste beroepen is. Nu is dat op zich ook wel handig aangezien ik anders mijn studiekeuze opnieuw zou moeten overwegen. Heel soms ben ik echter wel bang voor de keuze om in de zorg te werken. Nu is bang misschien een groot woord maar toch komt het in de buurt. De keuzes die wij maken hebben namelijk wel betrekking op mensen levens. Ik vind het altijd leuk om de meest gekke verhalen te vertellen over mijn baan of stage in de zorg. Verhalen waarbij ik mensen aan het lachen krijg. Verhalen over hoe dementerende mensen half naakt door de gang heen struinen waar ik achteraan moet sprinten om te voorkomen dat ze de woonkamer op lopen waar visite zit of hoe ik laatst wanhopig een groep jongetjes probeerde in bad te krijgen. Ik praat niet graag over de vervelende dingen van het vak. Hoe mensen eenzaam kunnen zijn, overlijden of hoe ik mij dus soms machteloos voel bij bijvoorbeeld het bovenstaande verhaal met het meisje dat schuim op haar mond heeft staan. Ik zal altijd vechten voor mijn patiënten. Ik denk dat iedereen die in de zorg werkt dit zal doen. Er is alleen een probleem als je even niet weet hoe je moet vechten. Stel ik mij aan en is er niks met het meisje aan de hand? Moet ik het gezag van de staff nurse ondermijnen en een Sister halen? Moet ik gewoon helemaal niks doen? Maar wat als het wel ernstig is? Wat als ze straks schade heeft aan iets in haar lichaam omdat ik niets deed maar het wel zag? Al deze vragen gaan dan binnen enkele seconden door mijn hoofd. Nu heb ik er voor gekozen om de verpleegkundige in te schakelen en is er gelukkig niks met het meisje gebeurd. De volgende dag heeft mijn eigen staff nurse uitgelegd dat ze waarschijnlijk een epileptische aanval heeft gehad. Hier kan je niks aan doen op het moment zelf, enkel zorgen dat ze zich niet bezeert en dat ze er uit komt. De verpleegkundige heeft haar daarom zo goed in de gaten gehouden. Ik ben dan dus ook erg blij dat er ook een verpleegkundige was en niet alleen de staff nurse die van mij niet meer terug op de afdeling hoeft te komen. Ook zij is maar een mens en kan dingen verkeerd doen of verkeerd inschatten. Misschien had ze door dat ze niks kon doen en vond ze het niet nodig om mij wat uit te leggen. Hoe dan ook, ik ben blij dat mijn eigen staff nurse er weer was.

Nu ben ik deze week weer uitgelachen door mijn staff nurse en de verpleegkundige. Er is een nieuw meisje op de afdeling. Ik had haar een dag eerder al gezien maar niet verzorgd omdat haar moeder er bij was en dit graag zelf voor haar dochtertje deed. De volgende dag stond ik in een aparte kamer medicatie klaar te maken toen het meisje opeens in de deuropening stond. Het eerste wat mij opviel was haar linker arm die groter is dan de armen van de Hulk bij elkaar. Ik schrok behoorlijk en heb eigenlijk niet eens gehoord wat ze mij vroeg. “Hoe kan die arm opeens zo gigantisch zijn?” Was het enige wat ik kon denken. Het moet wel een reactie zijn. Alle doem scenario’s gingen al door mijn hoofd. Regel één in de verpleging; laat nooit, maar dan ook echt nooit, zien dat er iets aan de hand is. Dus met mijn vrolijke, rustige verpleegkunde masker op zeg ik beheerst dat ze even moet wachten en ik eventjes naar de staff nurse moet om wat te vragen. Zodra ze uit mijn zicht is valt mijn masker af en trek ik een sprintje naar de staff nurse en verpleegkundige die in de badkamer iedereen aan het wassen zijn. Ik kom niet echt uit mijn woorden omdat ik niet zo goed weet hoe ik moet beschrijven dat een meisje van drie langzaam veranderd in de Hulk. Ze schieten daarom allebei hard in de lach en vertellen mij dat het aangeboren is. Wat het precies is weten ze nog niet daar krijgt ze vervolg onderzoeken voor. Hoe ik het dat de eerste dag gemist heb weten we geen van drieën. Maar ik kon gelukkig weer terug om het meisje water te geven, dit vroeg ze blijkbaar toen de doem scenario’s door mijn hoofd gingen.

We hebben deze week onze buurman voor het eerst gesproken. Nu zullen jullie denken van nou wat zijn jullie lekker sociaal zeg als je pas na anderhalve maand je buurman ontmoet. Deze man is eigenlijk altijd weg dus we hadden nog niet echt de kans gehad met hem te praten. Nu blijkt dat hij in het ziekenhuis werkt bij de technische dienst. Hij wil graag een keer met ons een braai doen om alle mooie verhalen uit het ziekenhuis te vertellen. Daarnaast hadden we even geen stroom en stonden we bij hem op de stoep voor hulp. Hij wilde ons met alle liefde helpen alleen was de stroom al weer aangegaan. Het valt ons alle drie op hoe behulpzaam mensen hier zijn.

Afgelopen vrijdag zijn we naar een reggae feestje gegaan hier in Muizenberg. Ik denk dat we hier nog geen half uur geweest zijn aangezien het vrij rustig was en er meer wiet aanwezig was dan in de gemiddelde koffieshop in Amsterdam. We zijn daarna door gegaan naar Striped Horse, een bar/club waar we vaker geweest zijn. Hier was deze avond de gemiddelde leeftijd boven de 60 jaar omdat er iemand jarig was en ze hadden besloten met de hele vrienden groep weer eens te gaan stappen. Dit was echt geweldig! We hebben hier en daar danspasjes geleerd en gelachen om de 60 jarige die even schijt hadden aan alles.

Zaterdag zijn we naar een kerstmarkt gegaan. Nu denk je waarschijnlijk aan lichtjes, kraampjes met kerstspullen en warme chocomel. Hier was het wat slingers, een leuke band en maar liefst twee kraampjes. Eentje met kinderspullen en eentje die manden verkocht. Iets anders dan we gewend zijn laat ik maar zeggen.

Vandaag zijn we naar Robbeneiland geweest. Met de boot erheen waarna we met een bus een rondleiding kregen over het eiland. Natuurlijk mocht een bezoekje aan de gevangenis niet ontbreken en ook de cel van Nelson Mandela was hier te zien. We werden rondgeleid door een man die zelf hier als gevangenen heeft gezeten. Dit was dan ook heel interessant om te horen maar wat ben ik blij dat het verleden tijd is.

Er is weer een kaartje binnengekomen. Op de een of andere manier heeft de verjaardagskaart van mijn oom en tante zijn weg naar hier gevonden. Het heeft een maand geduurd maar dan is hij er toch. Dit keer vonden Eshter en Floor hem die net zo verbaasd waren als ik. Ik ben nu dus wel benieuwd of de rest op de een of andere manier misschien toch nog aan gaat komen.

Als laatste wil ik dan nog even kwijt dat flamingo’s kunnen vliegen. Als je dus een groep flamingo’s in een V-vorm, zoals ganzen in Nederland, over ziet vliegen, dan word je blijkbaar niet gek.

Foto’s